Cultuurbeleid

Cultuurbeleid van overheden draagt bij aan de instandhouding, ontwikkeling en verspreiding van kunst en cultuur, op zowel landelijk als internationaal niveau. Het bekendste middel dat hiervoor wordt gebruikt is subsidie, maar denk ook aan belastingmaatregelen en wet- en regelgeving zoals hoge en lage btw-tarieven en de Geefwet. Hiermee beïnvloedt het cultuurbeleid zowel de gesubsidieerde als de ongesubsidieerde organisaties in diverse sectoren.

Thema's cultuurbeleid

Alle overheden formuleren hun eigen cultuurbeleid. De rijksoverheid heeft de volgende uitgangspunten geformuleerd voor de periode 2021-2024: verbreding en vernieuwing, een sterke culturele sector, cultuur voor iedereen en cultuur is grenzeloos. Daarnaast is de onderschrijving van de Fair Practice Code, de Governance Code Cultuur en de Code Diversiteit & Inclusie een subsidievoorwaarde.

Voor de periode 2017-2020 golden de uitgangspunten: kwaliteit staat voorop, ruimte voor innovatie en profilering en samenwerking als tweede natuur.

Op provinciaal en gemeentelijk niveau ligt meer nadruk op het regionale en lokale cultuurbeleid en voorzieningen als cultuureducatie en amateurkunst.

Financiering van het cultuurbeleid

De politiek bepaalt hoeveel overheidsgeld er beschikbaar wordt gesteld om dit beleid te financieren. Dit gebeurt zowel op rijksniveau, als bij provincies en gemeenten. Overheden en fondsen vragen vervolgens onafhankelijke adviseurs om de kwaliteit van subsidieaanvragen te beoordelen. Zij adviseren over toekenningen aan bepaalde projecten, gezelschappen of kunstenaars.

De Raad voor Cultuur is het onafhankelijke wettelijk adviesorgaan van de regering en het parlement op het gebied van kunst, cultuur en media. De Raad voor Cultuur adviseert op drie niveaus: strategische beleidsadviezen, subsidieadviezen en uitvoeringsadviezen over aanvragen tot aanwijzing als professionele organisatie voor monumentenbehoud, over immaterieel erfgoed (UNESCO) en over het Europees Erfgoedlabel. In het kader van de subsidieadviezen adviseert de Raad voor Cultuur eens per vier jaar over de toekenning van vierjarige rijkssubsidies aan culturele instellingen, sectorinstituten en fondsen.

Uitgaven op rijksniveau worden in de media vaak uitgebreid besproken. Toch zijn de subsidies die door het rijk worden verstrekt relatief weinig, namelijk maar 30% van de totale som aan subsidies. Gemeenten zijn de heuse geldschieters die met 60% het grootste deel van alle subsidies financieren. De provincies hebben een aandeel van 10%. Deze verdeelsleutel gaat niet op voor alle culturele instellingen, omdat het beleid per provincie en gemeente sterk verschilt.

Direct naar:

Subsidie

Basisinfrastructuur

Op rijksniveau wordt er onderscheid gemaakt tussen instellingen die wel en niet tot de culturele basisinfrastructuur (BIS) behoren. De BIS wordt direct gefinancierd door het ministerie van OCW en omvat de cultuurfondsen, sectorinstituten en instellingen die volgens de overheid van nationaal belang zijn. Zij krijgen allemaal een vierjarige subsidie. Een groot deel van alle culturele instellingen krijgt (aanvullende) subsidie via een van de zes overheidsfondsen die in de BIS zijn opgenomen: Fonds Podiumkunsten, Nederlands Filmfonds, Fonds voor Cultuurparticipatie, Stimuleringsfonds Creatieve Industrie, Nederlands Letterenfonds en Mondriaanfonds.

Mediabeleid

Voor de media (radio- en tv-omroepen, kranten en internet) is een apart beleid opgesteld door het ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap. Dit mediabeleid zorgt ervoor dat de media in Nederland en op Europees niveau een gevarieerd aanbod aan radio- en televisiezenders vormen, dat ze onafhankelijk kunnen werken en voor iedereen toegankelijk zijn.

Daarnaast ziet de overheid erop toe dat de media op een verantwoorde manier gebruikt worden. De Europese richtlijn Audiovisuele Mediadiensten en de Mediawet vormen de basis van het mediabeleid. Het Commissariaat voor de Media is, namens het ministerie van OCW, toezichthouder op de Nederlandse audiovisuele mediadiensten.

Direct naar:

Mediabeleid