Basisinfrastructuur
Op rijksniveau wordt er onderscheid gemaakt tussen instellingen die wel en niet tot de culturele basisinfrastructuur (BIS) behoren. De BIS wordt direct gefinancierd door het ministerie van OCW en omvat cultuurfondsen, sectorinstituten en culturele instellingen.
Wie behoren er tot de BIS?
De basisinfrastructuur bestaat uit de zes cultuurfondsen, sectorinstituten en instellingen die volgens de overheid van nationaal belang zijn. Zij krijgen allemaal een vierjarige subsidie. De Raad voor Cultuur adviseert hierover.
Voor deze instellingen is in de periode 2025-2028 ongeveer €559 miljoen per jaar beschikbaar. (loon- en prijspeil 2023). Ter vergelijking; in 2021 was er circa € 375 miljoen beschikbaar. In 2017 was dit € 373 miljoen en in 2013 € 325 miljoen.
Direct naar:
Cultuurfondsen
De doelen en budgetten van deze cultuurfondsen worden door de politiek vastgesteld. De verantwoordelijkheid voor de uitvoering ligt bij het fondsbestuur. De beoordeling van de subsidieverzoeken is in handen van adviescommissies met onafhankelijke adviseurs die door het fondsbestuur zijn aangesteld. Wil je weten om wat voor bedragen het gaat? Op de sites van deze fondsen staan alle subsidieaanvragen met daarbij de gevraagde én toegekende bedragen.
- Fonds Podiumkunsten ondersteunt professionele podiumkunsten.
- Mondriaan Fonds ondersteunt beeldende kunst en cultureel erfgoed.
- Letterenfonds voorziet schrijvers, vertalers, uitgevers en festivals van beurzen en subsidies.
- Nederlands Filmfonds stimuleert de ontwikkeling, productie en distributie van film.
- Stimuleringsfonds Creatieve Industrie ondersteunt architectuur, vormgeving, e-cultuur, games.
- Fonds voor Cultuurparticipatie ondersteunt amateurkunst, cultuureducatie en volkscultuur.
Sectorinstituten
De volgende sectorinstituten en ondersteunende instellingen zijn onderdeel van de BIS. Dit zijn instellingen die ondersteunende taken uitvoeren voor de kunst- en cultuursector.
Totstandkoming basisinfrastructuur
Na de Tweede Kamerverkiezingen wordt er een regering gevormd op basis van een regeerakkoord, waarin de cultuurplannen summier worden opgenomen. De staatssecretaris of de minister van OCW is door de Wet op het specifiek cultuurbeleid belast met het scheppen van voorwaarden voor het: in stand houden, ontwikkelen en sociaal en geografisch spreiden van cultuuruitingen. Het is dus aan de staatssecretaris of de minister om met plannen te komen. Deze wordt geholpen door ambtenaren van het ministerie van OCW en door de Raad voor Cultuur.
De Raad voor Cultuur
De Raad voor Cultuur is het wettelijke adviesorgaan dat zowel gevraagd als ongevraagd adviseert over beleid, de basisinfrastructuur en subsidieaanvragen. Meestal brengt de raad advies uit op verzoek van de minister van OCW. Daarnaast geeft de raad ook adviezen over monumentenbehoud, immaterieel erfgoed (UNESCO) en over het Europees Erfgoedlabel.
De acht leden van de Raad voor Cultuur zijn professionals uit de cultuursector, de media en de wetenschap. Zij kennen het culturele veld goed en hebben daarnaast expertise in andere relevante disciplines zoals bijvoorbeeld ondernemerschap, financiën of juridische zaken. Zij worden voor vier jaar benoemd.